Gewone vlier- Sambucus nigra
Muskuskruidfamilie - Adoxaceae; voorheen Kamperfoelifamilie - Caprifoliaceae
|
Drachplant |
 |
Een heester |
Bloeiperiode: mei - juli |
Bloem: wit, bloeiwijze een schermachtige pluim |
Blad: geveerd met drie tot zeven langwerpig-eironde deelblaadjes; bladrand fijn getand |
Vrucht: bes zwart |
Hoogte: tot 6,0 m |
|
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige tot vrij droge, (vaak zeer)voedselrijke bodems; in vrijwel alle voedselrijke, niet natte tot zeer droge milieus en verweerde stenige substraten; zon-licht beschaduwd. |
Verspreiding in Nederland: algemeen. |
Fauna: honingbijen. |
Toepassing: Tuinen, parken, openbaar groen. Opmerking: Voor bijen is het in het niet nodig om vlier aan te planten. |
Beheer: kan sterk worden teruggesnoeid. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen. |
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 4; wordt zelden door bijen bezocht! Gewone vlier wordt door verschillende auteurs als een drachtplant opgegeven (Maurizo, 1994; Schotman, ca. 1940) |
Tot nu toe zelf 3 waarnemingen verricht: in Wageningen in een stadstuin kwamen honing bijen talrijk voor (Code 4)
In Hattem aan de rand bebouwde kom werden 10 tot 20 bijen op vlier waargenomen gedurende een half uur vlogen honingbijen af en aan.
Op Vlieland (Dijk Kroonpolder) kwamen honingbijen talrijk voor (Code 4) |
|
Platen van vlier(Bron plaat links: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz 1885; Rechts: A. Masclef, Atlas des plantes de France. 1891 |
|
|
Bloeiwijze en blad |
 |
|
Situatie Vlieland 13 juni 2011 |
 |
|
Honingbijen |
 |
|
Honingbijen |
 |
|
Honingbijen |
 |
|
Honingbijen |
 |
|
Honingbijen |
 |
|
Situatie Hattem eind mei 2010 |
 |
|
Honingbij |
|
|